home > woord en beeld > verhalen > Translate with Google Translate - Traduire avec Google Translate

100 jaar draadhandel Osstyn,

geschiedenis van de familie Boucneau in Poperinge

Een tijdje geleden verscheen in het Poperingse tijdschrift Hopflash, en daarna ook in 'Doos Gazette' (nr. 32, januari 2005), de geschiedenis van het familiebedrijf Draadhandel Osstyn, verteld door Albert Boucneau en opgetekend door Annemie Declerck.

De geschiedenis van draadhandel Osstyn is niet alleen een familiegeschiedenis. Het is ook zowat de geschiedenis van de hoppeteelt in Poperinge en omgeving van de laatste honderd jaar. Hieronder volgt een samenvatting van het uitgebreide verhaal. Lees zeker ook eens het volledige verhaal [pdf, 116 kB]!


We laten Albert Boucneau aan het woord:

café 'Het Hooge' "Hilaire Osstyn werd geboren in 1874, in het café ‘De Groenspriet’ in Poperinge. Op 26 jarige leeftijd leerde hij de jonge Eugenie Cambie kennen, die geboren was in 1871 op de Kazemarkt.

Na twee jaar verkering huwde het koppel in 1902 en in hetzelfde jaar namen ze de ‘smisse’ van ’Het Hooge’ over, gelegen langs de Provenseweg. Het was er niet alleen ‘smisse’ maar ook nog café en zelfs een kleine boerderij. Het waren zware jaren voor de jonggehuwden, die het heel moeilijk hadden om de eindjes aan elkaar te knopen. Hilaire zocht feitelijk naar iets ‘specifieks’ om als landelijke smid aan de kost te kunnen komen.

Door goede raad en een financiële tussenkomst van zijn kozijn Louis Osstyn-Scherpereel werd in Keulen, bij de firma Felten & Guillaume, de eerste hopdraad ‘Neptune’ aangekocht. Het was het uitgelezen moment om met deze hopdraad op de markt te komen omdat de hopsector aan een felle opmars begonnen was. In 1904 waren er in Poperinge niet minder dan 4000 hectaren hop.

Het gezin van Hilaire en Eugenie met kinderen Alice en Charles In 1914 brak de oorlog uit en was de herberg ‘Het Hooge’ hun enige bron van inkomsten. Bij de talrijke Engelse soldaten, die achter de frontlijn op rust kwamen, steeg ‘de dorst naar bier’ alsmaar sterker. Ze deden er zich eveneens duchtig te goed aan de ‘chips and eggs’ die grootmoeder Eugenie op de stoof klaarmaakte.

Na de oorlog stuurde grootvader zijn zoon Charles naar de Universiteit in Gent om voor burgerlijk ingenieur te studeren. Hun dochter Alice Osstyn (moeder Albert Boucneau) moest naar het pensionaat in Kain, bij Doornik, om frans te leren spreken en om pianolessen te volgen.
Ondertussen deed grootvader Hilaire Osstyn gouden zaken met zijn draadhandel. Alle hopboeren wilden na de oorlog zo rap mogelijk hun vernielde hopvelden terug in orde brengen, waardoor de draadhandel Osstyn op volle krachten werkte.
Met een deel van zijn spaarcenten kocht hij een tijd later het café ‘ De Faisant’, gelegen langs de Provenseweg. Hij ging er bovendien zelf hop kweken. In het jaar 1923 liet hij er een nieuw woonhuis bouwen (het huidig herenhuis Boucneau).

André en Alice tussen de kippen 1930, het jaar van de grote beurscrash, was voor velen een financieel rampjaar. De hophandel zakte volledig in elkaar zodat er van handel drijven totaal geen sprake meer was. Wie gespeculeerd had met zijn geld was omzeggens alles kwijt. Dit was ook het geval met Hilaire Osstyn. Grootvader Hilaire bleef echter niet bij de pakken zitten en kwam op het idee om achter zijn woonhuis een groot kippenhok te bouwen. Hij kweekte een driehonderdtal legkippen. De eieren kon hij voor een groot deel uitvoeren naar Engeland.

Inmiddels had dochter Alice Osstyn, tijdens een feestje van de Poperingse gegoede burgerij, haar oog laten vallen op de jonge André Boucneau. André was onderwijzer aan het college te Poperinge en woonde op een kamer in ‘de Cirkel’, langs de Bertenplaats. Een jaar later huwde ‘Meester Boucneau’ met Liesje, de mooie dochter van Hilaire Osstyn. Na hun huwelijk namen ze hun intrek in het ouderlijk huis. In 1933 werd hun dochter Marie-Thérèse Boucneau geboren en in 1935 kwam ik, als oudste zoon Albert ter wereld. In 1942 werd hun derde kind, mijn broer Jan, geboren.

bidprentjes van Hilaire en Eugenie Grootvader Hilaire Osstyn zette zijn draadhandel verder met de hulp van zijn dochter Alice maar stierf in 1939 op 65 jarige leeftijd. Grootmoeder Eugénie Cambie maakte nog net het begin van de 2e wereldoorlog mee en overleed plots in 1941. De voortzetting van zijn draadhandel was verzekerd door dochter Alice Osstyn en haar echtgenoot André Boucneau.

Tijdens de tweede wereldoorlog was er totaal geen sprake van hophandel. Het hopareaal was erg geslonken en telde in België nog hoogstens 1000 hectaren hopvelden. In onze streek herpakte de hophandel zich pas volledig op het einde van 1946. Er was opnieuw veel vraag naar ‘hopdraad’. Zo kwam er na een moeilijke periode terug wat ‘zaad in het bakje’. Mijn moeder stond er aanvankelijk alleen voor daar vader, als onderwijzer en dus als staatsambtenaar, geen bijberoep mocht uitoefenen. Vanaf 1950 hielp mijn vader toch wat mee in de draadhandel en reed hij na zijn uren en tijdens het schoolverlof met zijn fiets tot bij de boeren om draad te verkopen. Iedereen sprak hem beleefd aan als ‘Meester Boucneau’

Op zeer jonge leeftijd en veel te vroeg stierf mijn moeder in het jaar 1955, ze was amper 48 jaar. Vader ontmoette Juffrouw Yvonne Morel die enige tijd nadien onze stiefmoeder werd en bij ons kwam inwonen.

Op aandringen van mijn vader, mijn zuster Thérèse en schoonbroer Urbain Allaeys, vatte ik in 1956 de studies aan voor architect aan het Sint-Lucasinstituut te Gent.

Het noodlot sloeg terug toe in de familie toen mijn vader plotseling overleed in het jaar 1957. Zo bleef mijn stiefmoeder alleen achter met de drie kinderen Boucneau en de draadhandelszaak. Ik was de oudste zoon en nam de zware taak op mij om zo goed mogelijk de zaak van mijn ouders voort te zetten terwijl ik nog studeerde.

Mijn stiefmoeder verhuisde in 1959 naar de Toekomststraat, terwijl ik in het ouderlijk huis bleef wonen. Ondertussen studeerde ik nog steeds voor architect in Gent en huwde in 1962 met Rosa Vandermarliere. Terwijl ik nog studeerde had mijn vrouw Rosa zich wat ingewerkt in de draadhandelszaak. Ze verzorgde onze klanten en hield ook nog de boekhouding bij.


Albert en Rosa in het bedrijf De hophandel en alles wat ermee te maken had kende de ‘gouden jaren’ in de periode 1970-1980. Ook ons bedrijf werkte toen op volle toeren en kende een uiterst hoog rendement.
In die jaren was ik een jonge, beginnende architect en gaf daarom de zaken meer en meer door aan mijn vrouw Rosa en aan mijn schoonbroer Frans Vandermarliere.

In 1980 geraakten we in financiële moeilijkheden daar het met de hophandel in het algemeen sterk bergaf ging. Vele boeren rooiden hun hop en verschillende grote hopboeren gingen zelfs failliet. In de jaren ‘90 zette de achteruitgang van de hopteelt zich onherroepelijk voort.

Mijn zoon Peter Boucneau zag geen toekomst in onze draadhandelszaak. Hij stuurde mij er op aan om mijn machines te verkopen aan de Oostbloklanden, waar er nog veel hop geteeld werd. In 1996 verkocht ik mijn draadtrekmachines aan de heer Rosa uit Tsjechoslovakije. Om mijn arbeiders te kunnen behouden en werk te geven startte ik een eigen bedrijf ‘Bovan’, gespecialiseerd in het maken van afrasteringen en afsluitingspoorten.

De hopdraad, vroeger door ons in Poperinge gemaakt, wordt nu vervaardigd in Tsjechië. Deze afgewerkte draad verkopen wij aan geïnteresseerde hopboeren in Noord-Frankrijk, in de Elzas en in beperkte mate aan de nog overgebleven hopboeren in eigen streek. In 2002 verkocht ik ook mijn andere snij -en koordenmachine.”


Al wordt er ter plaatse geen activiteit meer uitgevoerd en is er geen geronk van machines meer te horen langs de Duinkerkestraat, toch zijn Albert en Rosa Boucneau terecht fier dat ze tot op heden hun familiebedrijf in stand hebben kunnen houden.
De opvolging van hun draadhandelszaak is momenteel nog niet verzekerd, wie weet meldt er zich iemand eerstdaags onverwachts aan. Het zou hen zeker gelukkig stemmen want ook zij koesteren, zoals velen van ons, dezelfde stille wens dat er in Poperinge en omstreken nog hoop is voor de hop!

(samengevat uit de tekst van Annemie Declerck, 2005)


Meer info:
- Het volledige verhaal '100 jaar draadhandel Osstyn', door Annemie Declerck in 2005
- Hetzelfde verhaal vercheen later ook op de website De Kronieken van de Westhoek
- Hopflash, een uitgave van de stad Poperinge
- Doos Gazette, een uitgave van Guido Vandermarliere
- In het Poperingse Hopmuseum kom je alles te weten over de hoppeteelt!

Met dank aan Guido Vandermarliere, Annemie Declerck en Albert Boucneau!

^ top   

Lees ook...
Lisez plus...
Read more...


Inleiding over de familie Boucneau